Sporten is niet zomaar iets. Je spant jouw lichaam in om zoveel mogelijk te bewegen en te presteren tot je energie op is. Dit is een intensieve en erg motiverende activiteit. Daar hoort dus ook de goede kleding bij. Dit zal een effect hebben op hoe veel jij zult presteren en wat jouw lichaam aan zal kunnen.

De juiste temperatuur

Het belangrijkste aan de juiste sportkleding is dat je voor de juiste temperatuur kleed. Vooral bij buitensporten is dit belangrijk. Door de vele inspanning zal jouw lichaam enorm opwarmen, maar door het zweet zal het uiteindelijk ook weer flink afkoelen. Wat je niet wilt is dat jouw lichaam te snel van heet naar koud gaat, dat is niet erg gezond. Als je gaat sporten, kleed je dan voor 5 graden warmer dan het is. Is het 19 graden buiten? Ga er van bij het omkleden van uit dat het voor jou als 24 graden aan zal voelen. Dit zal het moment dat je naar buiten stapt waarschijnlijk niet iets te koud zijn, maar jouw lichaam zal daar vanzelf voor zorgen naarmate je jezelf inspant.

Een aantal voorbeelden

Een aantal voorbeelden van outfits bij bepaalde temperaturen:

• Tussen de 0 en 6 graden – lange mouwen, legging van dikke stof en eventueel hoofdverwarming
• Tussen de 7 en 12 graden – lange mouwen met legging of shorts
• Tussen de 13 en 20 graden – shirt met korte mouwen met shorts
• Tussen de 21 en 29 graden – topje zonder mouwen met shorts, van een lichte dunne stof

De lichte stof zal ervoor zorgen dat het zweet sneller afgevoerd en verdampt kan worden.

Kleed je nooit te warm, dan heb je de kans om oververhit te raken of je sportroute halverwege af moet kappen. Een klein vestje klinkt ideaal, maar bedenk dat je deze ook steeds mee zult moeten sjouwen tijdens het sporten wanneer je het weer warm krijgt.